leidenpedagogiekblog

Wat virtual reality doet met kinderen

Wat virtual reality doet met kinderen

Virtual reality (VR) biedt interessante mogelijkheden voor kinderen op het gebied van onderwijs, onderzoek en gezondheidszorg. Maar wat doet VR eigenlijk met jonge kinderen?

Wie ooit een virtual reality (VR) bril heeft op gehad, weet dat er iets magisch is aan deze technologie. Met een VR-bril op je neus is het mogelijk om je in een mum van tijd te wanen op een tropisch eiland, een reis te maken door het heelal of op te gaan in een kleurrijke fantasiewereld met monsters en trollen. Toch leent VR zich niet uitsluitend voor de fun. In de afgelopen jaren zijn allerlei VR-ervaringen ontwikkeld binnen de gezondheidszorg, wetenschappelijk onderzoek, sport en educatie. Niet alleen voor volwassenen, maar ook voor jongeren en kinderen biedt VR steeds meer mogelijkheden. Wat weten we eigenlijk over het gebruik van de VR-bril bij kinderen?

De mogelijkheden van virtual reality voor kinderen

In mijn zoektocht naar VR-toepassingen voor kinderen stuitte ik op uiteenlopende voorbeelden. Zo kan VR ingezet worden als educatief middel. Neem bijvoorbeeld het verkeerseducatiepakket WegWijs VR. Dit is een VR-simulatie waarbij basisschoolkinderen vanaf groep 5 kunnen oefenen met verschillende verkeersituaties in een digitale versie van hun eigen schoolomgeving. Of bekijk Dare to Discover eens. Met deze VR-simulatie - ontwikkeld voor het Scheepsvaartmuseum in Amsterdam - kunnen kinderen vanaf 7 jaar een reis over de historische haven in de zeventiende eeuw maken.

In de medische context zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de inzet van VR om de pijnbeleving van kinderen te verminderen. Zo laat onderzoek zien dat jonge kinderen – in de leeftijd van 4 tot 6 jaar - minder last hadden van pijn en angst bij de tandarts als ze een aflevering van Tom en Jerry in VR zagen tijdens een behandeling dan wanneer ze dezelfde behandeling ondergingen zonder VR. Daarnaast blijkt VR mogelijkheden te bieden om kinderen met een autisme spectrum stoornis te laten oefenen met verschillende sociale vaardigheden (lees ook dit onderzoek over ASS en VR).

Bovenstaande VR-toepassingen zijn interessant en veelbelovend. Toch schrijven diverse fabrikanten voor dat VR-brillen niet bij kinderen jonger dan 12 of 13 jaar gebruikt zouden moeten worden. Waarom is er dan toch een scala aan VR-toepassingen ontwikkeld voor veel jongere kinderen? Het is niet onwaarschijnlijk dat fabrikanten voor deze leeftijdsgrens kiezen om claims te vermijden. Daarnaast ontbreekt vooralsnog systematisch wetenschappelijk onderzoek naar de risico’s van VR bij kinderen. Betekent dat dan dat we bovenstaande leeftijdsgrens kunnen negeren?

Oogontwikkeling

Op internet circuleert vooral het argument dat VR-brillen de ontwikkeling van kinderogen zou verstoren. Dit klinkt niet geheel onlogisch als je bedenkt dat de afstand tussen de lenzen van de VR-bril en de ogen minimaal is. Toch wordt het risico op verstoring van de oogontwikkeling van kinderen klein geschat, blijkt uit een blogpost van de Amerikaanse Academie voor Oogheelkunde. Wel kan het langdurig dragen van een VR-bril leiden tot eye strain (oogvermoeidheid) en kan een VR-ervaring leiden tot misselijkheid, hoofdpijn en duizeligheid, symptomen die ook volwassenen kunnen ervaren door VR.

False memories

Tot zover de risico’s verbonden aan de VR-bril zelf. We moeten namelijk ook, of eigenlijk – vooral stilstaan bij de mogelijke gevolgen van wat kinderen te zien krijgen in VR.

Een aantal jaar geleden is interessant onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van false memories door blootstelling aan VR. In dit onderzoek kregen jonge kinderen, in de leeftijd van 4 tot 7 jaar, een verhaaltje te horen over dat ze ooit met orka’s zouden hebben gezwommen. Vervolgens werden ze in vier groepen ingedeeld. Eén deel van de kinderen werd gevraagd zich in te beelden dat ze ooit met orka’s hadden gezwommen, andere kinderen zagen een digitale versie van zichzelf in VR zwemmen met orka’s, weer een andere groep zag een ander kind in VR met orka’s zwemmen en de laatste groep betrof een controlegroep en kreeg geen opdracht. Voorafgaand aan en na afloop van de ‘orka-ervaring’ werden de kinderen gevraagd of ze dit echt hadden meegemaakt. Wat bleek? Bij de jongste kinderen (4 tot 5 jaar) was in alle groepen het aantal false memories toegenomen. Bij de iets oudere kinderen (6 tot 7 jaar) geloofde een deel van de kinderen direct na afloop van het onderzoek dat ze daadwerkelijk gezwommen hadden met orka’s. Dit gold voor zowel de kinderen die zichzelf met orka’s in VR hadden zien zwemmen als voor de kinderen die gevraagd waren zich in te beelden dat ze met orka’s hadden gezwommen.

Dit onderzoek laat zien dat VR de grens tussen werkelijkheid en virtuele realiteit kan doen vervagen. Tegelijkertijd toont dit onderzoek aan dat het risico op het ontstaan van false memories bij kinderen niet uitsluitend voorbehouden is aan VR, maar in dit geval ook kan ontstaan na inbeelding van een gebeurtenis.

Taak voor volwassenen

Samenvattend: er is geen eenduidig antwoord op de vraag wat VR eigenlijk doet met jonge kinderen. Er is simpelweg te weinig onderzoek naar gedaan. Wel weten we dat VR interessante mogelijkheden biedt voor kinderen op het gebied van onderwijs, onderzoek en gezondheidszorg. Om die mogelijkheden te kunnen benutten, ligt er een taak voor volwassenen. Zij hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat wat er wordt vertoond in VR niet te heftig is voor kinderen, dat een kind slechts enkele minuten achter elkaar met een VR-bril op zit en dat er ook ná de VR-ervaring voldoende aandacht is voor eventuele emotionele of fysieke klachten.
Anders gezegd: zolang er weinig bekend is over de risico’s van VR bij kinderen, is voorzichtigheid geboden.

0 Comments