Rechten van kinderen bij uithuisplaatsing
Het Europese Mensenrechtenhof in Straatsburg heeft inmiddels over veel kinderbeschermingszaken beslist en heeft het vooral de afgelopen twee jaar druk met beslissingen over uithuisplaatsingen van kinderen. Wat kunnen wij daarvan leren: welke mensen- en kinderrechten staan daarbij voorop?
De recente cijfers van het CBS over uithuisplaatsingen van kinderen van gedupeerden van de toeslagenaffaire (van 2015-2021) hebben de publieke discussie over rechtswaarborgen bij uithuisplaatsingen sterk aangewakkerd. Deze discussie was al enigszins op gang gebracht naar aanleiding van de documentaire 'Goede Moeders' die in juli 2021 werd uitgezonden door NPO. In deze documentaire werden vanuit het perspectief van een verloskundige kritische vragen gesteld over het systeem van melden bij Veilig Thuis en beslissingen over en de uitvoering van uithuisplaatsingen. Het is opvallend dat deze discussie pas goed loskwam na de CBS-cijfers.
Verontwaardiging
De verontwaardiging die werd geuit over een te bemoeizuchtige overheid en te snelle uithuisplaatsingen, werd vanuit het perspectief van de toeslagenaffaire plotseling door velen omarmd. In deze discussie staat vooral de vraag centraal of deze kinderen van gedupeerden onterecht uit huis zijn geplaatst en organisaties en beslissers hebben gefaald. Reacties van bestuurders van de Raad voor de Kinderbescherming (doorgaans verzoeker van een uithuisplaatsing) en Jeugdbescherming (verantwoordelijk voor de uitvoering van een uithuisplaatsing) dat bij deze beslissingen louter het belang van het kind voorop heeft gestaan, hebben tot verdere polarisatie en boosheid onder gedupeerde ouders geleid. De rechtspraak liet weten te gaan reflecteren op de vraag of kinderrechters te weinig oog hebben gehad voor de belangen van de burgers die tegenover het systeem zijn komen te staan. Dit zelfonderzoek was overigens al gepland voordat de CBS-cijfers bekend werden. Ook werd onlangs duidelijk dat het kabinet onderzoek gaat laten doen naar kinderen die mogelijk (mede) als gevolg van de toeslagenaffaire uit huis zijn geplaatst. Dit op verzoek van de voltallige Tweede Kamer, die ook een meldpunt wil laten opzetten.
Europese mensenrechten
Ook binnen Europa is een debat zichtbaar over uithuisplaatsing van kinderen. Europese landen gaan hier verschillend mee om. Soms wordt relatief snel ingegrepen en worden kinderen snel uit huis geplaatst, soms wordt daarmee langer gewacht. Soms wordt na een uithuisplaatsing in korte tijd toegewerkt naar een nieuwe opvoedplek voor een kind in een pleeggezin dat zelfs een kind kan adopteren, waarna alle juridische banden met de biologische ouders worden doorgesneden, soms is deze praktijk echt een stap te ver. Het Europese Mensenrechtenhof in Straatsburg heeft inmiddels over veel kinderbeschermingszaken beslist en heeft het vooral de afgelopen twee jaar druk met beslissingen over uithuisplaatsingen van kinderen. Wat kunnen wij daarvan leren: welke mensen- en kinderrechten staan daarbij voorop?
Ten eerste: elke uithuisplaatsing moet evident noodzakelijk zijn en lichtere alternatieven mogen niet meer haalbaar zijn. Financiële zorgen, handicaps van ouders of hun verblijfstatus mogen nooit de enige reden tot een uithuisplaatsing van een kind zijn. Daarbij moet bij beslissingen over uithuisplaatsing rekening worden gehouden met de culturele achtergrond van ouders en met mogelijk slachtofferschap.
Ten tweede: het doel van een uithuisplaatsing moet in eerste instantie altijd een hereniging van ouder(s) en kind zijn. Dit betekent dat in de eerste plaats effectief ingezet moet worden op een terugplaatsing van het kind. Daarbij staat voorop dat elke ouder een eerlijke kans moet hebben en dat niet vanaf de start van een uithuisplaatsing het navigatiesysteem enkel op een nieuwe stabiele opvoedplek voor het kind mag zijn ingesteld. Pas als daadwerkelijk pogingen zijn ondernomen om het kind zo snel mogelijk terug te plaatsen, bijvoorbeeld door eerst in te zetten op familieversterking, en dat onhaalbaar blijkt, mag hereniging een andere invulling krijgen. Gedacht kan worden aan voldoende omgang of contact in stand houden tussen ouder(s) en kind. Kinderen die niet thuis kunnen wonen, moeten de best passende plek en zorg krijgen en hebben recht op continuïteit en stabiliteit. Overplaatsingen moeten worden voorkomen en broertjes en zusjes moeten zoveel mogelijk worden samen geplaatst.
Ten derde: ouders en kinderen die tegenover een machtig overheidsapparaat komen te staan, moeten voldoende worden betrokken in alle fasen van de besluitvorming. Voor extra kwetsbare ouders kan dat betekenen dat juridische bijstand noodzakelijk is. Beslissingen over uithuisplaatsing moeten worden genomen op basis van recente, deugdelijk onderbouwde deskundigenrapportages en moeten zorgvuldig worden gemotiveerd. Ouders die een juridische strijd leveren om hun kind terug te krijgen, mogen daar niet op worden afgerekend. Voor spoeduithuisplaatsingen zonder voorafgaand verhoor geldt dat hier zeer terughoudend mee moet worden omgegaan.
Terug naar de toeslagenaffaire
In de toegezegde onderzoeken naar de uithuisplaatsing van kinderen van gedupeerden van de toeslagenaffaire zal een belangrijke vraag zijn of de betrokken organisaties en de rechterlijke macht hun taken naar behoren hebben uitgevoerd. Maar daarmee hebben we nog geen antwoord op de vraag of de eerdergenoemde uitgangspunten en rechtswaarborgen bij een uithuisplaatsing in de Nederlandse uithuisplaatsingspraktijk worden gerealiseerd. Laten we deze kans aangrijpen om te onderzoeken of de huidige uithuisplaatsingspraktijk voldoet, niet alleen voor gedupeerden van de toeslagenaffaire, maar voor elke burger die te maken krijgt met een uithuisplaatsing van een kind. Laten we daarbij vooral ook vanuit een bredere blik naar het systeem van uithuisplaatsingen kijken en niet louter naar de specifieke taken van de organisaties en rechterlijke macht daarbij. Pas dan kunnen we beoordelen of de rechten van kinderen en ouders bij een uithuisplaatsing daadwerkelijk worden beschermd.
Internationale Dag van de Rechten van het Kind 2021
Deze blogpost is onderdeel van een korte serie ter gelegenheid van de Internationale Dag van de Rechten van het Kind op 20 november 2021 en bouwt voort op het dossier KROOST ter gelegenheid van de 30e verjaardag van het VN-Kinderrechtenverdrag in november 2019 en op een vergelijkbare korte serie in november 2020. Dit jaar staat de korte serie in het teken van de toeslagenaffaire en de impact op kinderrechten.
Bekijk het dossier KROOST
0 Comments