leidenpedagogiekblog

Dag 24. Van de regen in de drup

Dag 24. Van de regen in de drup

Wanneer jongeren in een justitiële jeugdinrichting verblijven, omdat ze in aanraking met justitie zijn gekomen, krijgen ze onderwijs aangeboden. Ze moeten hieraan deelnemen.

Zo kan worden voorkomen dat hun ontwikkeling te veel averij oploopt, althans in theorie. In de praktijk blijkt de afstemming tussen onderwijs in de jeugdinrichting en onderwijs daarbuiten gebrekkig met grote nadelige gevolgen voor de jongeren in kwestie.

Justitiële jeugdinrichting

Jongeren die worden vervolgd voor het plegen van een strafbaar feit kunnen terecht komen in een justitiële jeugdinrichting. In Nederland kan dit vanaf de leeftijd van 12 jaar. Verreweg de meeste jongeren in een jeugdinrichting zijn in afwachting van hun strafproces, ze zitten in voorarrest, ook wel voorlopige hechtenis. In elke jeugdinrichting wordt onderwijs aangeboden door een school voor voortgezet speciaal onderwijs voor jeugdigen met ernstige gedragsproblemen (VSO-ZMOK), verbonden aan een Regionaal expertisecentrum (REC) in de regio. Het verplichte onderwijs sluit aan bij de in Nederland geldende leerplicht en is bedoeld om de ontwikkeling van jongeren te bevorderen. Ook is onderwijs een belangrijk onderdeel van de re-integratie van jongeren, één van de voornaamste doelstellingen van het jeugdstrafrecht. Ook het VN-Kinderrechtenverdrag benadrukt het belang van onderwijs en re-integratie van jongeren die in aanraking komen met justitie. In de praktijk levert de aansluiting tussen het onderwijs binnen het onderwijs buiten de jeugdinrichting vaak problemen op, waardoor de ontwikkeling van de jongeren dreigt te stagneren. Daarover gaat het verhaal van vandaag, aangeleverd vanuit een van de justitiële jeugdinrichtingen in Nederland waar ook een school actief is.

Straatroof

Een jongen van net 14 jaar zit op de middelbare school en doet vmbo. Sinds de tweede klas zijn er zorgen. Bij de jongen blijkt sprake te zijn van een kloof tussen zijn verbale en niet-verbale IQ en als gevolg hiervan laat hij zich steeds moeilijker aansturen en komt hij in contact met lastige jongeren. De school reageert hier veelal repressief op. De relatie tussen de ouders en de school is hierdoor gespannen. Op een dag wordt hij aangehouden op verdenking van een straatroof samen met een aantal anderen. Het is de eerste keer dat hij in aanraking komt met politie en justitie. Hij heeft een zogenaamd ‘blanco strafblad’. Na een paar dagen op het politiebureau, in een kale cel, zonder daglicht, zonder klok, en zonder contact met zijn ouders, wordt hij op bevel van de rechter overgeplaatst naar een justitiële jeugdinrichting. De Raad voor de Kinderbescherming vindt het nog te vroeg om de voorlopige hechtenis te schorsen en de rechter is het daar mee eens. De ouders komen zo snel mogelijk langs en brengen hem zijn schoolboeken.

Maar het blijkt nog lastiger om school weer op te pakken.

Geschorst

Na een kleine twee weken wordt het voorarrest van de jongen toch onderbroken. Een van de voorwaarden voor de schorsing van de voorlopige hechtenis is dat de jongen een enkelband draagt. Helaas is het hierdoor niet meer mogelijk om te voetballen, terwijl het positieve contact met de trainer van de voetbalclub één van de redenen voor schorsing was. Maar het blijkt nog lastiger om school weer op te pakken. De oude school van de jongen had hem uitgeschreven, omdat hij was ingeschreven in de school in de jeugdinrichting. Voor de ouders is deze informatie nieuw. De school in de jeugdinrichting had de jongen inmiddels ingeschreven in een cluster 4-school, waar de jongen intern zou moeten gaan. Maar die school wilde de aanmelding niet in behandeling nemen zonder akkoord van de ouders.

De ouders pleiten voor terugkeer naar de oude school en doen een beroep op de zorgplicht van die school. De oude school wil hier niet aan meewerken en lijkt de jongen niet meer terug te willen.

Dagbestedingscentrum

Niemand spreekt de oude school aan op zijn zorgplicht; ook de betrokken leerplichtambtenaar hult zich in stilzwijgen. Na het nodige getouwtrek en gedreig met juridische stappen, wordt de jongen geplaatst in een dagbestedingscentrum voor probleemjongeren waar hij ook les krijgt. De kosten worden gedragen door de oude school van de jongen. Een tijdje later worden zijn stoornis en de benodigde aanpak goed in beeld gebracht met behulp van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) en kan de jongen voortgaan naar een nieuwe reguliere school. Deze school ziet een leuke jongen die eigenlijk wel wil, maar die verhard is en zich hevig verzet bij confrontaties. Na een tijdje moet de jongen toch weer worden overgeplaatst naar het speciaal onderwijs. Het voorexamenjaar in combinatie met de speciale zorg die hij nodig heeft, blijkt een te zware opgave voor de reguliere school. Hoewel de nieuwe school een sociale jongen aantreft, lukt het niet goed om om te gaan met de weerstand die hij inmiddels heeft tegen school. Dat de strafrechter uiteindelijk een volledig voorwaardelijke straf oplegt zodat de jongen niet opnieuw hoeft vast te zitten, doet niet af aan het feit dat de jongen van de regen in de drup is gekomen.

0 Comments

Add a comment